BREDA - Het gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft een 53-jarige man veroordeeld tot 30 jaar cel. Hij heeft een garagehouder uit Breda vermoord door hem in brand te steken. De man moet ook tonnen aan schadevergoeding aan de nabestaanden betalen. De rechtbank Zeeland-West-Brabant legde hem eerder 20 jaar cel op en tbs met dwangverpleging.

Op 8 april 2019 had de garagehouder – het latere slachtoffer – een afspraak met 2 mannen, zij kwamen auto-onderdelen ophalen. Deze mannen bonden het slachtoffer met tiewraps en ducttape vast op een stoel en plakten zijn ogen dicht. Na enige tijd werd de tape van zijn ogen gehaald en zag het slachtoffer de 53-jarige man. De personen die hem hadden vastgebonden waren inmiddels weg. De man vertelde dat hij het slachtoffer in brand zou gaan steken en goot steeds een beetje wasbenzine over hem heen.

Nadat de man op zijn gemak een biertje had gedronken en een sigaret had gerookt, goot hij ook wasbenzine in het kantoor van de garage. De man stak een bundeltje lucifers aan en gooide dit naar het slachtoffer. De man stond toe te kijken hoe het slachtoffer in brand stond en zichzelf probeerde te blussen nadat de tiewraps door de hitte waren geknapt. De man is daarna weggereden met de auto van het slachtoffer. Het slachtoffer overleed enkele uren nadat hij in brand was gestoken in het brandwondencentrum, in het bijzijn van zijn vrouw en zoon.

Voorbedachte raad

Het slachtoffer heeft voordat hij overleed tegen de politie nog een verklaring kunnen afleggen over wat er was gebeurd en wie hem in brand had gestoken. In die verklaring wees het slachtoffer de 53-jarige man aan als de dader. Die verklaring is een belangrijk deel van het bewijs geweest. De verklaring van het slachtoffer wordt ondersteund door onderzoek van de technische recherche, DNA-materiaal dat is aangetroffen op de sigarettenpeuk en het blikje bier en camerabeelden afkomstig van het pand tegenover dat van de garagehouder. Uit het bewijs komt naar voren dat de man ruim de tijd had om na te denken over de gevolgen die zijn daad zou kunnen hebben en zich te beraden. Het hof spreekt daarom van voorbedachte raad en dus moord.

Volledig toerekeningsvatbaar
De rechtbank legde de man eerder tbs met dwangverpleging op omdat hij verminderd toerekeningsvatbaar zou zijn. Het hof gaat daar niet in mee. In deze zaak heeft de man geweigerd om mee te werken aan een onderzoek naar een psychische stoornis. Er zijn, onder meer uit een eerdere strafzaak, echter wel een aantal rapporten over de verdachte bekend. In de rapporten komen de deskundigen echter niet tot een eenduidige diagnose. Dat leidt ertoe dat het hof niet voldoende aanknopingspunten heeft om vast te stellen dat er bij de man sprake is van een psychische stoornis die op de een of andere manier heeft doorgewerkt bij het plegen van de moord. Daarom is de man volgens het hof volledig toerekeningsvatbaar. Omdat er ook onvoldoende aanknopingspunten zijn om vast te stellen dat er sprake is van een zodanige stoornis dat sprake is van gevaar voor personen, wordt hem geen tbs opgelegd.

Gevangenisstraf en schadevergoeding
Nu er geen tbs wordt opgelegd, ziet het hof voldoende aanleiding om de maximale tijdelijke gevangenisstraf op te leggen. De man heeft een weerzinwekkende daad gepleegd door het slachtoffer levend in brand te steken. De man had gedurende langere tijd een wrok jegens het latere slachtoffer. Het hof is van oordeel dat de maatschappij zeer lang moet worden beschermd tegen deze man die in staat is zeer weloverwogen een levensdelict te begaan.

De man pleegde bovendien de moord toen hij nog in zijn proeftijd van een eerdere strafzaak zat. De voorwaardelijke celstraf van 10 maanden die hem toen is opgelegd komt daar nog bij. De vrouw en zoon van het slachtoffer hebben een schadevergoeding ingediend. De man moet hen ruim 630.000 euro betalen. Dat bedrag bestaat uit onder meer misgelopen inkomen, affectieschade en shockschade.